U heeft in de loop van de jaren een lijfrentekapitaal opgebouwd. Door gebruik te maken van de lijfrenteaftrek heeft u op een fiscaal voordelige manier geld apart gezet voor uw oudedag. Voor een aanvulling op uw pensioeninkomen. Nu komt het kapitaal vrij. Wat gaat u ermee doen? Welke keuzes kunt u maken met uw lijfrentekapitaal? Op deze pagina bespreken we de keuzes die komen kijken bij lijfrente uitkeringen.

Heeft u vragen over de keuzes die u moet maken bij het aankopen van uw lijfrente uitkeringen? Neem gerust contact met ons op, we helpen u graag!

Keuzes die u moet maken

De keuzes die komen kijken bij het aankopen van lijfrente uitkeringen gaan om de volgende onderwerpern:

  • Uitstellen of uitkeren
  • Vorm
  • Risico
  • Looptijd
  • Uitkeringstermijn

Uitstellen of uitkeren?

Het moment waarop uw lijfrentekapitaal vrijkomt noemen we 'expireren'. U heeft dus een 'expirerende lijfrente'. Dit is het moment waarop u ooit heeft gezegd dat uw lijfrente uitkeringen moesten ingaan. Dat wil niet zeggen dat u dat nu nog steeds wilt. Misschien is het aanvullen van uw inkomen voorlopig nog niet nodig? Dan kunt u prima kiezen voor het uitstellen van de lijfrente uitkeringen. Het kapitaal blijft dan doorgroeien tot het moment dat u wél wilt dat de uitkeringen gaan starten. Hierbij gaat u gewoon door met het opbouwen van uw lijfrente: alle informatie over de lijfrente opbouw blijft van toepassing.

Vorm: banksparen of verzekeren?

Wilt u dat de uitkeringen gaan starten? Dan koopt u een lijfrente aan van uw expirerende lijfrentekapitaal. Het is hierbij zéker niet verplicht dat u dit doet bij dezelfde bank of verzekeraar als waar u het kapitaal hebt opgebouwd. U mag 'shoppen': zoeken naar degene die u de beste uitkeringen aanbiedt. De eerste beslissing is of u kiest voor banksparen of voor een verzekering. De verschillen leggen wij u uit op de pagina Vormen lijfrente uitkeringen.

Risico: sparen of beleggen?

U zet een groot bedrag neer bij de bank of verzekeraar. Daar worden de uitkeringen steeds vanaf gehaald, maar over de rest van het geld wordt ondertussen nog steeds rendement gemaakt. Zowel bij banksparen als bij verzekeren kunt u daarbij kiezen voor sparen/garantie of voor beleggen.

Nadeel en voordeel van beleggen

De keuze voor beleggen heeft als nadeel dat u niet zeker weet hoeveel geld u elke keer overgemaakt krijgt. De uitkering wordt dan niet vastgelegd in euro's, maar in beleggingseenheden. Het bedrag dat u uitbetaald krijgt hangt dan af van de koers van die eenheden. Aan de andere kant is er het voordeel van beleggen: de kans dat u veel meer rendement maakt.

Looptijd: hoe lang uitkeren?

Bij het aankopen van uw lijfrente geeft u aan hoe lang u deze wilt ontvangen. Hoe korter de looptijd, hoe hoger de uitkering per keer zal zijn. Bij een verzekerde lijfrente uitkering kunt u kiezen voor een levenslange uitkering. Dan weet u zeker dat u de aanvulling op uw inkomen krijgt totdat u overlijdt. Bij een bancaire lijfrente kan dat niet, omdat bij lijfrente banksparen altijd een vaste looptijd wordt afgesproken. Wel zijn er fiscale regels voor de looptijd van een bancaire lijfrente:

  • Heeft u de AOW-gerechtigde leeftijd bereikt? Dan moet de uitkering minimaal 5 jaar lopen
  • Heeft u de AOW-gerechtigde leeftijd nog niet bereikt? Dan is een minimale looptijd van 20 jaar verplicht. En soms zelfs enkele jaren extra.

Uitkeringstermijn: hoe vaak uitkeren?

Dan is er nog de vraag of u de uitkeringen per maand, per kwartaal of per jaar wilt ontvangen. Gaat het om een groot totaalbedrag per jaar, dan heeft u vast de voorkeur voor een maandelijkse uitkering. Dan kunt u het ook werkelijk als maandelijks inkomen gebruiken. Bij kleine bedragen is een jaaruitkering handig.