Op zich is hypotheekrente niet ingewikkeld. Per jaar betaalt u een percentage aan rente over uw openstaande hypotheekschuld. Lost u af op de hypotheek terwijl het rentepercentage gelijk blijft, dan wordt het te betalen bedrag aan hypotheekrente lager. Lost u niet af? Dan wijzigt de te betalen hypotheekrente alleen als het rentepercentage aangepast wordt. Bijvoorbeeld aan het eind van een rentevastperiode.
Alles draait dus om het rentepercentage. Maar hoe werkt het vaststellen van het percentage van uw hypotheekrente? Er zijn verschillende rentevormen mogelijk. Op deze pagina bespreken we de basis rentevormen. Over de rentetermen die vermeld staat in uw hypotheekofferte vertellen we meer op de pagina Hypotheekofferte. Verder zijn er soms andere speciale mogelijkheden met de hypotheekrente, daarover vindt u meer informatie op de pagina over Speciale rentevormen.
Wilt u weten welke bank momenteel de laagste hypotheekrentes aanbiedt? Vergelijk direct online de actuele hypotheekrentes.
Iedereen die een hypotheek afsluit krijgt de vraag 'Hoe lang wilt u de rente vastzetten?'. En dat is nog best een lastige vraag.
Meestal gaat het om een rentevastperiode: het aantal jaren dat het percentage van uw hypotheekrente hetzelfde blijft. Zo heeft u het afgesproken aantal jaren zekerheid over de maandlast van uw hypotheek. Na afloop van de rentevastperiode moet de rente opnieuw vastgezet worden. Bij een sterk gewijzigde hypotheekrente kan dat een behoorlijke schommeling in uw maandlasten opleveren.
In plaats van een rentevastperiode kunt u ook kiezen voor een variabele hypotheekrente. Dan kan het rentepercentage op ieder moment veranderen. Dat bepaalt de bank. Een variabele rente zorgt voor sterk wisselende en onvoorspelbare maandlasten: ze kunnen in korte tijd opeens erg omhoog gaan.
Over het algemeen geldt: hoe langer de rente vaststaat, hoe hoger deze is. Als u de hypotheekrente 20 jaar vastzet, heeft u 20 jaar lang de zekerheid over uw maandlasten. Ze kunnen wel veranderen, bijvoorbeeld bij de annuiteitenhypotheek of lineaire hypotheek, maar dat is dan vooraf bekend.
De hoogte van de hypotheekrente is dus afhankelijk van de rentevastperiode. Daarnaast is de risicoklasse van de hypotheek bepalend. Die geeft aan hoeveel risico de bank loopt dat het uitgeleende geld niet (helemaal) terugbetaald wordt. Een tabel met hypotheekrentes is ingedeeld in kolommen die oplopen qua risico voor de bank:
Rentevastperiode | NHG | Marktwaarde | |||
---|---|---|---|---|---|
t/m 60% | t/m 80% | t/m 90% | t/m 103% |
De risicoklasse met de laagste hypotheekrente is meestal die met Nationale Hypotheek Garantie (NHG). Bij een hypotheek met NHG komt een eventuele restschuld immers niet voor rekening van de klant. Als aan alle voorwaarden voldaan wordt krijgt de bank dat geld terug van NHG. Daarmee loopt de bank het minste risico over een hypotheek met NHG, en is de hypotheekrente over die hypotheken het laagst.
De risicoklassen worden bepaald door de hoogte van de hypotheek ten opzichte van de waarde van de woning: het verstrekkingspercentage of de Loan to Value. Bij het uitlenen van 100% van de woningwaarde uitleent loopt de bank meer risico dan bij een hypotheek van 50% van de waarde van het huis.
Moet de woning verkocht worden bij een gedaalde waarde, dan kan bij een hoge verstrekking misschien niet de hele hypotheek afgelost worden. Dan blijft er een restschuld over. Die moet de bank dan nog maar terug zien te krijgen. Vandaar dat de hypotheekrentes hoger worden naarmate het verstrekkingspercentage hoger is.